Johannisbeere

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.

Duits (de)

Naamval Enkelvoud Meervoud
Nominatief Johannisbeere v Johannisbeeren
Genitief Johannisbeere Johannisbeeren
Datief Johannisbeere Johannisbeeren
Akkusatief Johannisbeere Johannisbeeren

Met fraktuurletters

, meervoud:

Uitspraak

IPA: Standaardtaal tot 1957: [joˈhanɪsˌbeːrə], meervoud: [joˈhanɪsˌbeːrən]
Noord-Duitse en Middelduitse standaardtaal sedert 1957: [joˈhanɪsˌbeːʀə], meervoud: [joˈhanɪsˌbeːɐ̯n]
Suid-Duitse en Oostenrykse standaardtaal sedert 1957: [joˈhanisˌb̥eɐ̯rə], meervoud: [joˈhanisˌb̥eɐ̯n]
Switserduitse standaardtaal: [joˈhanɪsˌb̥eːrə], meervoud: [joˈhanɪsˌb̥eːrən]

Selfstandige naamwoord

    Betekenisse

Aalbessie

    Sinonieme

(Oostenryks:) Ribisel