Zuchthengst

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.

Duits (de)

Naamval Enkelvoud Meervoud
Nominatief Zuchthengst Zuchthengste
Genitief Zuchthengst(e)s Zuchthengste
Datief Zuchthengst(e) Zuchthengsten
Akkusatief Zuchthengst Zuchthengsten

Manlik

Wisselspelling

Zuchthengſt, meervoud: Zuchthengſte

Met fraktuurletters

, meervoud:

Uitspraak

IPA:
Standaardtaal tot 1957: [ˈʦʊxtˌhɛŋst], meervoud: [ˈʦʊxtˌhɛŋstə]
Noord-Duitse en Middelduitse standaardtaal sedert 1957: [ˈʦʊxtʰˌhɛŋstʰ], meervoud: [ˈʦʊxtʰˌhɛŋstə]
Suid-Duitse en Oostenrykse standaardtaal sedert 1957: [ˈʦʊxd̥ˌheŋsd̥], meervoud: [ˈʦʊxd̥ˌheŋsd̥e]
Switserduitse standaardtaal: [ˈʦʊxtˌhɛŋst], meervoud: [ˈʦʊxtˌhɛŋste]

Selfstandige naamwoord

    Betekenisse

Dekhings

    Sinonieme

Deckhengst