samdøgur

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.

Faroëes (fo)

Naamval Enkelvoud Meervoud
Onbepaald Bepaald Onbepaald Bepaald
Nominatief samdøgur samdøgrið samdøgur samdøgrini
Genitief samdøgurs samdøgursins samdøgra samdøgranna
Datief samdøgri samdøgrinum samdøgrum samdøgrunum
Akkusatief samdøgur samdøgrið samdøgur samdøgrini

Onsydig

Uitspraak

IPA:
onbepaald: [ˈsamdøːvʊɹ], genitief: [ˈsamdøːvʊʂː], datief: [ˈsamdœgɹɪ]; meervoud: [ˈsamdøːvʊɹ], genitief: [ˈsamdœgɹa], datief: [ˈsamdœgɹʊn]
bepaald: [ˈsamdœgɹɪ], genitief: [ˈsamdøːvʊɹsɪn̥s], datief: [ˈsamdœgɹɪnʊn]; meervoud: [ˈsamdœgɹɪnɪ], genitief: [ˈsamdœgɹanːa], datief: [ˈsamdœgɹʊnʊn]

Selfstandige naamwoord

    Betekenisse

Etmaal

    Sinonieme

(Tydsverloop tussen op- en ondergang van die son:) dagur