Gaan na inhoud

luiden

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.
Stamtye
luidenluiddegeluid  
Tydvorme
PersoonTeenwoordige TydVerlede Tyd
ikluidluidde
jij, uluidt
hij, zij, hetluidt
wij, jullie, zijluidenluidden
Gebiedende WysVoltooide deelwoordOnvoltooide deelwoord
luidgeluidluidend
 
Hulp:IPA: [ˈlɶy.dən]
   
(lêer)
lui•den
Lui