vreten (vervoeging)

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.

Nederlands (nl)

Vervoeging van die bedrywende vorm van vreten
Onbepaalde wys Kort Lank
Onvoltooid Teenwoordig vreten te vreten
Toekomend zullen vreten te zullen vreten
Voltooid Teenwoordig hebben gevreten te hebben gevreten
Toekomend gevreten zullen hebben gevreten te zullen hebben
Gebiedende wys Aanvoegende wys Onvoltooide deelwoord Voltooide deelwoord
ev.
vreet
mv. verouderd
vreet
vrete vretend gevreten
Aantonende wys enkelvoud meervoud
Onvoltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij, ge hij, zij, het wij, we jullie zij, ze
Teenwoordige tyd (o.t.t.) vreet vreet vreet vreet vreet vreten vreten vreten
Verlede tyd (o.v.t.) vrat vrat vrat vraat vrat vraten vraten vraten
Toekomende tyd (o.t.t.t.) zal vreten zult/zal vreten zult/zal vreten zult vreten zal vreten zullen vreten zullen vreten zullen vreten
Voorwaardelik (o.v.t.t.) zou vreten zou vreten zou(dt) vreten zoudt vreten zou vreten zouden vreten zouden vreten zouden vreten
Voltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij hij, zij, het wij jullie zij
teenwoordig (v.t.t.) heb gevreten hebt gevreten hebt/heeft gevreten hebt gevreten heeft gevreten hebben gevreten hebben gevreten hebben gevreten
verlede (v.v.t.) had gevreten had gevreten had gevreten hadt gevreten had gevreten hadden gevreten hadden gevreten hadden gevreten
toekomend (v.t.t.t.) zal gevreten hebben zal/zult gevreten hebben zult/zal gevreten hebben zult gevreten hebben zal gevreten hebben zullen gevreten hebben zullen gevreten hebben zullen gevreten hebben
voorwaardelik (v.v.t.t.) zou gevreten hebben zou gevreten hebben zou/zoudt gevreten hebben zoudt gevreten hebben zou gevreten hebben zouden gevreten hebben zouden gevreten hebben zouden gevreten hebben
Onpersoonlijke lydende vorm gevreten worden
Onvoltooid Voltooid
Teenwoordige tyd er wordt gevreten er is gevreten
Verlede tyd er werd gevreten er was gevreten
Toekomende tyd er zal gevreten worden er zal gevreten zijn
Voorwaardelik er zou gevreten worden er zou gevreten zijn
Lydende vorm gevreten worden
Onbepaalde wys kort lank
Onvoltooid Teenwoordig gevreten worden gevreten te worden
Toekomend gevreten zullen worden gevreten te zullen worden
Voltooid Teenwoordig gevreten zijn gevreten te zijn
Toekomend gevreten zullen zijn gevreten te zullen zijn
Enkelvoud Meervoud
Onvoltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij hij, zij, het wij jullie zij
Teenwoordig (o.t.t.) wordt gevreten worden gevreten
Verlede (o.v.t.) werd gevreten werden gevreten
Toekomend (o.t.t.t.) zal gevreten worden zullen gevreten worden
Voorwaardelik (o.v.t.t.) zou gevreten worden zouden gevreten worden
Voltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij hij, zij, het wij jullie zij
Teenwoordig (v.t.t.) is gevreten zijn gevreten
Verlede (v.v.t.) was gevreten waren gevreten
Toekomend (v.t.t.t.) zal gevreten zijn zullen gevreten zijn
Voorwaardelik (v.v.t.t.) zou gevreten zijn zouden gevreten zijn