zat

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.

Nederlands (nl)

Uitspraak

Hulp:IPA: [zɑt]
   
(lêer)

Werkwoord

    Betekenisse

  1. enkelvoud verlede tyd van zitten

    Voorbeeldsinne

1.: Ik zat.
2.: Jij zat.
3.: Hij, zij, het zat.

.