Gaan na inhoud

Sjabloon:nl-tps

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.
  1. enkelvoud teenwoordige tyd van {{{1}}}
  2. gebiedende wys van {{{1}}}
1.: Ik nl-tps.
1.: Jij nl-tps.
1.: Hij, zij, het nl-tps.
2.: Nl-tps!