bang (verbuiging)

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.

Nederlands (nl)[wysig]

Byvoeglike naamwoord[wysig]

Hierdie tabelle verteenwoordig die grammatika wat voor 1947 amptelik in die Nederlandse skryftaal verplig was, hoewel dit in die spreektaal reeds lank nie meer gebruiklik was nie. Die meeste verboë vorme word vandag net nog in sommige idiome aangetref, maar in boeke van voor 1947 was dit gebruiklik.

Stellende trap[wysig]

Sterk verbuiging (sonder lidwoord)[wysig]
Enkelvoud Meervoud
Naamval Manlik Vroulik Onsydig Manlik Vroulik Onsydig
Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm
Nominatief bange

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangen
bange

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangen
bang bange

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangen
bange

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangen
bange

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangen
Genitief bangen bange bangen banger banger banger
Datief bangen bange bang bangen bangen bangen
Akkusatief bangen bange bang bange bange bange



Swak verbuiging (met bepaalde lidwoord)[wysig]
Enkelvoud Meervoud
Naamval Manlik Vroulik Onsydig Manlik Vroulik Onsydig
Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm
Nominatief de bange

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangen
de bange

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangen
het, 't bange

(Vlaams:)
bang
de bange

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangen
de bange

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangen
de bange

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangen
Genitief
(verouder)
des, 's bangen der bange des, 's bangen der bange der bange der bange
Datief
(verouder)
den bangen der bange den,
het, 't
bange den bangen den bangen den bangen
Akkusatief
(verouder)
den bangen de bange het, 't bange de bange de bange de bange



Gemengde verbuiging (met onbepaalde lidwoord)[wysig]
Enkelvoud
Naamval Manlik Vroulik Onsydig
Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm
Nominatief een, 'n bange

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangen
een, 'n
(verouder:) ene, 'ne
bange

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangen
een, 'n bang
Genitief
(verouder)
eens, 'ns bangen ener bange eens, 'ns bangen
Datief
(verouder)
enen, 'nen bangen ener bange enen, 'nen
een, 'n
bang
Akkusatief
(verouder)
enen, 'nen bangen ene, 'ne bange een, 'n bang




Vergrotende trap[wysig]

Sterk verbuiging (sonder lidwoord)[wysig]
Enkelvoud Meervoud
Naamval Manlik Vroulik Onsydig Manlik Vroulik Onsydig
Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm
Nominatief bangere

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangen
bangere

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangen
banger bangere

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangen
bangere

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangen
bangere

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangen
Genitief bangeren bangere bangeren bangerer bangerer bangerer
Datief bangeren bangere banger bangeren bangeren bangeren
Akkusatief bangeren bangere banger bangere bangere bangere



Swak verbuiging (met bepaalde lidwoord)[wysig]
Enkelvoud Meervoud
Naamval Manlik Vroulik Onsydig Manlik Vroulik Onsydig
Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm
Nominatief de bangere

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangeren
de bangere

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangeren
het, 't bangere

(Vlaams:)
banger
de bangere

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangeren
de bangere

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangeren
de bangere

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangeren
Genitief
(verouder)
des, 's bangeren der bangere des, 's bangeren der bangere der bangere der bangere
Datief
(verouder)
den bangeren der bangere den,
het, 't
bangere den bangeren den bangeren den bangeren
Akkusatief
(verouder)
den bangeren de bangere het, 't bangere de bangere de bangere de bangere



Gemengde verbuiging (met onbepaalde lidwoord)[wysig]
Enkelvoud
Naamval Manlik Vroulik Onsydig
Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm
Nominatief een, 'n bangere

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangeren
een, 'n
(verouder:) ene, 'ne
bangere

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangeren
een, 'n banger
Genitief
(verouder)
eens, 'ns bangeren ener bangere eens, 'ns bangeren
Datief
(verouder)
enen, 'nen bangeren ener bangere enen, 'nen
een, 'n
banger
Akkusatief
(verouder)
enen, 'nen bangeren ene, 'ne bangere een, 'n banger




Oortreffende trap[wysig]

Sterk verbuiging (sonder lidwoord)[wysig]
Enkelvoud Meervoud
Naamval Manlik Vroulik Onsydig Manlik Vroulik Onsydig
Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm
Nominatief bangste

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangen
bangste

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangen
bangst bangste

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangen
bangste

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangen
bangste

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangen
Genitief bangsten bangste bangsten bangster bangster bangster
Datief bangsten bangste bangst bangsten bangsten bangsten
Akkusatief bangsten bangste bangst bangste bangste bangste



Swak verbuiging (met bepaalde lidwoord)[wysig]
Enkelvoud Meervoud
Naamval Manlik Vroulik Onsydig Manlik Vroulik Onsydig
Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm
Nominatief de bangste

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangsten
de bangste

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangsten
het, 't bangste

(Vlaams:)
bangst
de bangste

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangsten
de bangste

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangsten
de bangste

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangsten
Genitief
(verouder)
des, 's bangsten der bangste des, 's bangsten der bangste der bangste der bangste
Datief
(verouder)
den bangsten der bangste den,
het, 't
bangste den bangsten den bangsten den bangsten
Akkusatief
(verouder)
den bangsten de bangste het, 't bangste de bangste de bangste de bangste



Gemengde verbuiging (met onbepaalde lidwoord)[wysig]
Enkelvoud
Naamval Manlik Vroulik Onsydig
Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm
Nominatief een, 'n bangste

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangsten
een, 'n
(verouder:) ene, 'ne
bangste

(Vlaams voor klinkers en "h":)
bangsten
een, 'n bangst
Genitief
(verouder)
eens, 'ns bangsten ener bangste eens, 'ns bangsten
Datief
(verouder)
enen, 'nen bangsten ener bangste enen, 'nen
een, 'n
bangst
Akkusatief
(verouder)
enen, 'nen bangsten ene, 'ne bangste een, 'n bangst




Gesubstantiveerde verbuiging[wysig]

Enkelvoud Meervoud
Naamval Manlik Vroulik Onsydig Manlik Vroulik Onsydig
Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm Lidwoord Vorm
Nominatief de bange de bange het, 't bange de bangen de bangen de bangen
Genitief
(verouder)
des, 's bangen der bange des, 's bangen der bangen der bangen der bangen
Datief
(verouder)
den bange der bange den,
het, 't
bange den bangen den bangen den bangen
Akkusatief
(verouder)
den bange de bange het, 't bange de bangen de bangen de bangen