Gaan na inhoud

heb

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.
  1. eerste persoon enkelvoud teenwoordige tyd van hebben
  2. (by inversie) tweede persoon enkelvoud teenwoordige tyd van hebben
  3. gebiedende wys van hebben
1.: Ik heb.
2.: Heb je?
3.: Heb!