Norwegisch

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.

Duits (de)

naamval Enkelvoud
(sonder lidwoord)
Enkelvoud
(met lidwoord)
nominatief Norwegisch das Norwegische
genitief Norwegisch des Norwegischen
datief Norwegisch dem Norwegischen
akkusatief Norwegisch das Norwegische

Onsydig

Wisselspelling

Norwegiſch

Met fraktuurletters

Uitspraak

IPA:
Standaardtaal tot 1957: [ˈnɔrveːgɪʃ]
Noord-Duitse en Middelduitse standaardtaal sedert 1957: [ˈnɔɐ̯veːgɪʃ]
Suid-Duitse en Oostenrykse standaardtaal sedert 1957: [ˈnoɐ̯veːg̊ɪʃ]
Switserduitse standaardtaal: [ˈnɔrveːg̊ɪʃ]

Selfstandige naamwoord

    Betekenisse

Noors, 'n Noord-Germaanse taal.