Gaan na inhoud

telde op

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.
Hulp:IPA: [ˌtɛl.də ˈʔɔp]
   
(lêer)
tel•de op
  1. enkelvoud verlede tyd van optellen
1.: Ik telde op.
2.: Jij telde op.
3.: Hij, zij, het telde op.