Gaan na inhoud

afgelasten (vervoeging)

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.
Vervoeging van die bedrywende vorm van afgelasten
Onbepaalde wys Kort Lank
Onvoltooid Teenwoordig afgelasten af te gelasten
Toekomend zullen afgelasten
af zullen gelasten
te zullen afgelasten
af te zullen gelasten
Voltooid Teenwoordig hebben afgelast te hebben afgelast
Toekomend afgelast zullen hebben afgelast te zullen hebben
Gebiedende wys Aanvoegende wys Onvoltooide deelwoord Voltooide deelwoord
ev.
gelast af
mv. verouderd
gelast af
gelaste af
(bysin)afgelaste
afgelastend afgelast
Aantonende wys enkelvoud meervoud
Onvoltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
hoofsin ik jij, je u gij, ge hij, zij, het wij, we jullie zij, ze
Teenwoordige tyd (o.t.t.) gelast af gelast af gelast af gelast af gelast af gelasten af gelasten af gelasten af
Verlede tyd (o.v.t.) gelastte af gelastte af gelastte af gelastte af gelastte af gelastten af gelastten af gelastten af
Toekomende tyd (o.t.t.t.) zal afgelasten zult/zal afgelasten zult/zal afgelasten zult afgelasten zal afgelasten zullen afgelasten zullen afgelasten zullen afgelasten
Voorwaardelik (o.v.t.t.) zou afgelasten zou afgelasten zou(dt) afgelasten zoudt afgelasten zou afgelasten zouden afgelasten zouden afgelasten zouden afgelasten
bysin .. dat ik .. dat jij, je .. dat u .. dat gij .. dat hij, zij, het .. dat wij .. dat jullie .. dat zij
Teenwoordig (o.t.t.) afgelast afgelast afgelast afgelast afgelast afgelasten afgelasten afgelasten
Verlede(o.v.t.) afgelastte afgelastte afgelastte afgelastte afgelastte afgelastten afgelastten afgelastten
Toekomend (o.t.t.t.) zal afgelasten
af zal gelasten
zult/zal afgelasten
af zult/zal gelasten
zult/zal afgelasten
af zult/zal gelasten
zult afgelasten
af zult gelasten
zal afgelasten
af zal gelasten
zullen afgelasten
af zullen gelasten
zullen afgelasten
af zullen gelasten
zullen afgelasten
af zullen gelasten
Voorwaardelik (o.v.t.t.) zou afgelasten
af zou gelasten
zou afgelasten
af zou gelasten
zou(dt) afgelasten
af zou(dt) gelasten
zoudt afgelasten
af zoudt gelasten
zou afgelasten
af zou gelasten
zouden afgelasten
af zouden gelasten
zouden afgelasten
af zouden gelasten
zouden afgelasten
af zouden gelasten
Voltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij hij, zij, het wij jullie zij
teenwoordig (v.t.t.) heb afgelast hebt afgelast hebt/heeft afgelast hebt afgelast heeft afgelast hebben afgelast hebben afgelast hebben afgelast
verlede (v.v.t.) had afgelast had afgelast had afgelast hadt afgelast had afgelast hadden afgelast hadden afgelast hadden afgelast
toekomend (v.t.t.t.) zal afgelast hebben zal/zult afgelast hebben zult/zal afgelast hebben zult afgelast hebben zal afgelast hebben zullen afgelast hebben zullen afgelast hebben zullen afgelast hebben
voorwaardelik (v.v.t.t.) zou afgelast hebben zou afgelast hebben zou/zoudt afgelast hebben zoudt afgelast hebben zou afgelast hebben zouden afgelast hebben zouden afgelast hebben zouden afgelast hebben
Onpersoonlijke lydende vorm afgelast worden
Onvoltooid Voltooid
Teenwoordige tyd er wordt afgelast er is afgelast
Verlede tyd er werd afgelast er was afgelast
Toekomende tyd er zal afgelast worden er zal afgelast zijn
Voorwaardelik er zou afgelast worden er zou afgelast zijn
Lydende vorm afgelast worden
Onbepaalde wys kort lank
Onvoltooid Teenwoordig afgelast worden afgelast te worden
Toekomend afgelast zullen worden afgelast te zullen worden
Voltooid Teenwoordig afgelast zijn afgelast te zijn
Toekomend afgelast zullen zijn afgelast te zullen zijn
Enkelvoud Meervoud
Onvoltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij hij, zij, het wij jullie zij
Teenwoordig (o.t.t.) wordt afgelast worden afgelast
Verlede (o.v.t.) werd afgelast werden afgelast
Toekomend (o.t.t.t.) zal afgelast worden zullen afgelast worden
Voorwaardelik (o.v.t.t.) zou afgelast worden zouden afgelast worden
Voltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij hij, zij, het wij jullie zij
Teenwoordig (v.t.t.) is afgelast zijn afgelast
Verlede (v.v.t.) was afgelast waren afgelast
Toekomend (v.t.t.t.) zal afgelast zijn zullen afgelast zijn
Voorwaardelik (v.v.t.t.) zou afgelast zijn zouden afgelast zijn