Gaan na inhoud

jullie

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.
Enkelvoud 1ste 2de
vertroulik
2de
beleef
2de
Vlaams
3de m 3de v 3de o
Onderwerp ik 'k jij je u gij ge hij ie zij ze het 't
Voorwerp mij me jou je u u hem 'm haar ze, d'r, 'r het 't
Meervoud 1ste 2de
vertroulik
2de
beleef
2de
Vlaams
3. persoon
Onderwerp wij we jullie u gij ge zij ze
Voorwerp ons jullie u u hun, hen ze
Hulp:IPA: [ˈjɵli]

, [ˈjʏli]

   
(lêer)
Julle, persoonlike voornaamwoord van die tweede persoon meervoud in die onderwerpsvorm.
Julle, persoonlike voornaamwoord van die tweede persoon meervoud in die voorwerpsvorm.
«Jullie hebben het huis verkocht.»
Julle het die huis verkoop.
«Hij heeft jullie niet gezien.»
Hy het julle nie gesien nie.