aflassen (vervoeging)
Voorkoms
Vervoeging van die bedrywende vorm van aflassen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Onbepaalde wys | Kort | Lank | |||||||||
Onvoltooid | Teenwoordig | aflassen | af te lassen | ||||||||
Toekomend | zullen aflassen af zullen lassen |
te zullen aflassen af te zullen lassen | |||||||||
Voltooid | Teenwoordig | hebben afgelast | te hebben afgelast | ||||||||
Toekomend | afgelast zullen hebben | afgelast te zullen hebben | |||||||||
Gebiedende wys | Aanvoegende wys | Onvoltooide deelwoord | Voltooide deelwoord | ||||||||
ev. las af |
mv. verouderd last af |
lasse af (bysin)aflasse |
aflassend | afgelast | |||||||
Aantonende wys | enkelvoud | meervoud | |||||||||
Onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofsin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
Teenwoordige tyd (o.t.t.) | las af | last af | last af | last af | last af | lassen af | lassen af | lassen af | |||
Verlede tyd (o.v.t.) | laste af | laste af | laste af | laste af | laste af | lasten af | lasten af | lasten af | |||
Toekomende tyd (o.t.t.t.) | zal aflassen | zult/zal aflassen | zult/zal aflassen | zult aflassen | zal aflassen | zullen aflassen | zullen aflassen | zullen aflassen | |||
Voorwaardelik (o.v.t.t.) | zou aflassen | zou aflassen | zou(dt) aflassen | zoudt aflassen | zou aflassen | zouden aflassen | zouden aflassen | zouden aflassen | |||
bysin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
Teenwoordig (o.t.t.) | afas | aflast | aflast | aflast | aflast | aflassen | aflassen | aflassen | |||
Verlede(o.v.t.) | aflaste | aflaste | aflaste | aflaste | aflaste | aflasten | aflasten | aflasten | |||
Toekomend (o.t.t.t.) | zal aflassen af zal lassen |
zult/zal aflassen af zult/zal lassen |
zult/zal aflassen af zult/zal lassen |
zult aflassen af zult lassen |
zal aflassen af zal lassen |
zullen aflassen af zullen lassen |
zullen aflassen af zullen lassen |
zullen aflassen af zullen lassen | |||
Voorwaardelik (o.v.t.t.) | zou aflassen af zou lassen |
zou aflassen af zou lassen |
zou(dt) aflassen af zou(dt) lassen |
zoudt aflassen af zoudt lassen |
zou aflassen af zou lassen |
zouden aflassen af zouden lassen |
zouden aflassen af zouden lassen |
zouden aflassen af zouden lassen | |||
Voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
teenwoordig (v.t.t.) | heb afgelast | hebt afgelast | hebt/heeft afgelast | hebt afgelast | heeft afgelast | hebben afgelast | hebben afgelast | hebben afgelast | |||
verlede (v.v.t.) | had afgelast | had afgelast | had afgelast | hadt afgelast | had afgelast | hadden afgelast | hadden afgelast | hadden afgelast | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal afgelast hebben | zal/zult afgelast hebben | zult/zal afgelast hebben | zult afgelast hebben | zal afgelast hebben | zullen afgelast hebben | zullen afgelast hebben | zullen afgelast hebben | |||
voorwaardelik (v.v.t.t.) | zou afgelast hebben | zou afgelast hebben | zou/zoudt afgelast hebben | zoudt afgelast hebben | zou afgelast hebben | zouden afgelast hebben | zouden afgelast hebben | zouden afgelast hebben | |||
Onpersoonlijke lydende vorm afgelast worden | |||||||||||
Onvoltooid | Voltooid | ||||||||||
Teenwoordige tyd | er wordt afgelast | er is afgelast | |||||||||
Verlede tyd | er werd afgelast | er was afgelast | |||||||||
Toekomende tyd | er zal afgelast worden | er zal afgelast zijn | |||||||||
Voorwaardelik | er zou afgelast worden | er zou afgelast zijn | |||||||||
Lydende vorm afgelast worden | |||||||||||
Onbepaalde wys | kort | lank | |||||||||
Onvoltooid | Teenwoordig | afgelast worden | afgelast te worden | ||||||||
Toekomend | afgelast zullen worden | afgelast te zullen worden | |||||||||
Voltooid | Teenwoordig | afgelast zijn | afgelast te zijn | ||||||||
Toekomend | afgelast zullen zijn | afgelast te zullen zijn | |||||||||
Enkelvoud | Meervoud | ||||||||||
Onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
Teenwoordig (o.t.t.) | — | — | — | — | wordt afgelast | — | — | worden afgelast | |||
Verlede (o.v.t.) | — | — | — | — | werd afgelast | — | — | werden afgelast | |||
Toekomend (o.t.t.t.) | — | — | — | — | zal afgelast worden | — | — | zullen afgelast worden | |||
Voorwaardelik (o.v.t.t.) | — | — | — | — | zou afgelast worden | — | — | zouden afgelast worden | |||
Voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
Teenwoordig (v.t.t.) | — | — | — | — | is afgelast | — | — | zijn afgelast | |||
Verlede (v.v.t.) | — | — | — | — | was afgelast | — | — | waren afgelast | |||
Toekomend (v.t.t.t.) | — | — | — | — | zal afgelast zijn | — | — | zullen afgelast zijn | |||
Voorwaardelik (v.v.t.t.) | — | — | — | — | zou afgelast zijn | — | — | zouden afgelast zijn |