afrikand

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.

Nieu-Noors (nn)

Naamval Enkelvoud Meervoud
Onbepaald Bepaald Onbepaald Bepaald
Nominatief afrikand afrikanden afrikandar afrikandane
Genitief afrikands afrikandens afrikandars afrikandanes

Manlik of vroulik

Uitspraak

IPA: onbepaald: [afriˈkand], bepaald: [afriˈkandən]; meervoud: [afriˈkandar], bepaald: [afriˈkandanə]

Selfstandige naamwoord

    Betekenisse

  1. Afrikaner
  2. Afrikaanse, 'n vroulike lid van die Afrikaanssprekende bevolking.

    Sinonieme

afrikandar


Sweeds (sv)

Naamval Enkelvoud Meervoud
Onbepaald Bepaald Onbepaald Bepaald
Nominatief afrikand afrikanden afrikander afrikanderna
Genitief afrikands afrikandens afrikanders afrikanderna

Gemeenslagtig

Uitspraak

IPA: onbepaald: [afriˈkand], bepaald: [afriˈkandən]; meervoud: [afriˈkandər], bepaald: [afriˈkandəɳa]

Selfstandige naamwoord

    Betekenisse

Afrikaner

    Sinonieme

afrikaaner, (verouder:) boer