Gaan na inhoud

morgon

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.
Naamval Enkelvoud Meervoud
Onbepaald Bepaald Onbepaald Bepaald
Nominatief morgon morgonen morg(o)nar morg(o)nane
Genitief morgons morgonens morg(o)nars morg(o)nanes
IPA: [˅mɔrgɔn], bepaald: [˅mɔrgɔnən]; meervoud: [˅mɔrg(ɔ)nɑr], bepaald: [˅mɔrg(ɔ)nɑnə]
Oggend
i morgon [i ˅mɔrgɔn]: môre, die volgende dag.
om morgonen [ɔm ˅mɔrgɔnən]: soggens


Naamval Enkelvoud Meervoud
Onbepaald Bepaald Onbepaald Bepaald
Nominatief morgon morgona,
(tot 1938:) morgoni
morgoner morgonene
Genitief morgons morgonas,
(tot 1938:) morgonis
morgoners morgonenes
IPA: [˅mɔrgɔn], bepaald: [˅mɔrgɔnɑ], (tot 1938:) [˅mɔrgɔnɪ]; meervoud: [˅mɔrgɔnər], bepaald: [˅mɔrgɔnənə]
Oggend
i morgon [i ˅mɔrgɔn]: môre, die volgende dag.


Naamval Enkelvoud Meervoud
Onbepaald Bepaald Onbepaald Bepaald
Nominatief morgon morgonen mor(g)nar mor(g)narna
Genitief morgons morgonens mor(g)nars mor(g)narnas
IPA: [˅mɔr(g)ɔn], bepaald: [˅mɔr(g)ɔnən]; meervoud: [˅moːɳar], bepaald: [˅moːɳaɳa]
Oggend
i morgon [i ˅mɔrɔn]: môre, die volgende dag.
på mor(g)narna [poː ˅moːɳaɳa]: soggens
om mor(g)narna [ɔm ˅moːɳaɳa]: soggens