Gaan na inhoud

Apdikt

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.
Naamval Enkelvoud
(sonder lidwoord) (met onbepaalde
lidwoord)
(met bepaalde
lidwoord)
Nominatief   Apdikt   eng Apdikt   d'Apdikt  
Datief   Apdikt   enger Apdikt   der Apdikt  
Akkusatief   Apdikt   eng Apdikt   d'Apdikt  
Naamval Meervoud
(sonder lidwoord) (met bepaalde lidwoord)
Nominatief   (voor spreekpouse,
klinkers, "d", "h",
"n", "t" of "z":
)
  Apdikten
  (elders:)
  Apdikte  
  (voor spreekpouse,
klinkers, "d", "h",
"n", "t" of "z":
)
  d'Apdikten
  (elders:)
  d'Apdikte  
Datief   (voor spreekpouse,
klinkers, "d", "h",
"n", "t" of "z":
)
  Apdikten
  (elders:)
  Apdikte  
  (voor spreekpouse,
klinkers, "d", "h",
"n", "t" of "z":
)
  den Apdikten
  (elders:)
  den Apdikte  
Akkusatief   (voor spreekpouse,
klinkers, "d", "h",
"n", "t" of "z":
)
  Apdikten
  (elders:)
  Apdikte  
  (voor spreekpouse,
klinkers, "d", "h",
"n", "t" of "z":
)
  d'Apdikten
  (elders:)
  d'Apdikte  
IPA:
nominatief: [ɑpˈdɪkt], onbepaald: [ɛŋɑpˈdɪkt], bepaald: [dɑpˈdɪkt]; meervoud: (voor spreekpouse, klinkers, "d", "h", "n", "t" of "z":) [ɑpˈdɪktən], (origens:) [ɑpˈdɪktə]; bepaald: (voor spreekpouse, klinkers, "d", "h", "n", "t" of "z":) [dɑpˈdɪktən], (origens:) [dɑpˈdɪktə]
datief: [ɑpˈdɪkt], onbepaald: [ɛŋɐɑpˈdɪkt], bepaald: [dɐɑpˈdɪkt]; meervoud: (voor spreekpouse, klinkers, "d", "h", "n", "t" of "z":) [ɑpˈdɪktən], (origens:) [ɑpˈdɪktə]; bepaald: (voor spreekpouse, klinkers, "d", "h", "n", "t" of "z":) [dənɑpˈdɪktən], (origens:) [dənɑpˈdɪktə]
Apteek
Apdékt