Gaan na inhoud

Teller

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.
Sien ook teller
Naamval Enkelvoud Meervoud
Nominatief Teller m Teller
Genitief Tellers Teller
Datief Teller Tellern
Akkusatief Teller Teller
IPA:
Standaardtaal tot 1957: [ˈtɛlər]
Noord-Duitse en Middelduitse standaardtaal sedert 1957: [ˈtʰɛlɐ]
Suid-Duitse en Oostenrykse standaardtaal sedert 1957: [d̥elɐ]
Switserduitse standaardtaal: [ˈtɛlər]
Bord


Naamval Enkelvoud
(sonder lidwoord) (met onbepaalde
lidwoord)
(met bepaalde
lidwoord)
Nominatief   Teller m   en Teller m   den Teller m  
Datief   Teller m   engem Teller m   dem Teller m  
Akkusatief   Teller m   en Teller m   den Teller m  
Naamval Meervoud
(sonder lidwoord) (met bepaalde lidwoord)
Nominatief   (voor spreekpouse,
klinkers, "d", "h",
"n", "t" of "z":
)
  Telleren
  (elders:)
  Tellere  
  (voor spreekpouse,
klinkers, "d", "h",
"n", "t" of "z":
)
  d'Telleren
  (elders:)
  d'Tellere  
Datief   (voor spreekpouse,
klinkers, "d", "h",
"n", "t" of "z":
)
  Telleren
  (elders:)
  Tellere  
  (voor spreekpouse,
klinkers, "d", "h",
"n", "t" of "z":
)
  den Telleren
  (elders:)
  den Tellere  
Akkusatief   (voor spreekpouse,
klinkers, "d", "h",
"n", "t" of "z":
)
  Telleren
  (elders:)
  Tellere  
  (voor spreekpouse,
klinkers, "d", "h",
"n", "t" of "z":
)
  d'Telleren
  (elders:)
  d'Tellere  
IPA:
nominatief: [ˈtɛlɐ], onbepaald: [ənˈtɛlɐ], bepaald: [dənˈtɛlɐ]; meervoud: (voor spreekpouse, klinkers, "d", "h", "n", "t" of "z":) [ˈtɛləʀən], (elders:) [ˈtɛləʀə]; bepaald: (voor spreekpouse, klinkers, "d", "h", "n", "t" of "z":) [ˈtːɛləʀən], (elders:) [ˈtːɛləʀə]
datief: [ˈtɛlɐ], onbepaald: [ɛŋəmˈtɛlɐ], bepaald: [dəmˈtɛlɐ]; meervoud: (voor spreekpouse, klinkers, "d", "h", "n", "t" of "z":) [ˈtɛləʀən], (elders:) [ˈtɛləʀə]; bepaald: (voor spreekpouse, klinkers, "d", "h", "n", "t" of "z":) [dənˈtɛləʀən], (elders:) [dənˈtɛləʀə]
Bord