Gaan na inhoud

aanstellen (vervoeging)

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.
Vervoeging van die bedrywende vorm van aanstellen
Onbepaalde wys Kort Lank
Onvoltooid Teenwoordig aanstellen aan te stellen
Toekomend zullen aanstellen
aan zullen stellen
te zullen aanstellen
aan te zullen stellen
Voltooid Teenwoordig hebben aangesteld te hebben aangesteld
Toekomend aangesteld zullen hebben aangesteld te zullen hebben
Gebiedende wysAanvoegende wysOnvoltooide deelwoordVoltooide deelwoord
ev.
stel aan
mv. verouderd
stelt aan
stelle aan
(bysin) aanstelle
aanstellendaangesteld
Aantonende wysenkelvoudmeervoud
Onvoltooideerstetweedederdeeerstetweedederde
hoofsinikjij, jeugij, gehij, zij, hetwij, wejulliezij, ze
Teenwoordige tyd (o.t.t.)stel aanstelt aanstelt aanstelt aanstelt aanstellen aanstellen aanstellen aan
Verlede tyd (o.v.t.)stelde aanstelde aanstelde aanstelde aanstelde aanstelden aanstelden aanstelden aan
Toekomende tyd (o.t.t.t.)zal aanstellenzult/zal aanstellenzult/zal aanstellenzult aanstellenzal aanstellenzullen aanstellenzullen aanstellenzullen aanstellen
Voorwaardelik (o.v.t.t.)zou aanstellenzou aanstellenzou(dt) aanstellenzoudt aanstellenzou aanstellenzouden aanstellenzouden aanstellenzouden aanstellen
bysin.. dat ik.. dat jij, je.. dat u.. dat gij.. dat hij, zij, het.. dat wij.. dat jullie.. dat zij
Teenwoordig (o.t.t.)aanstelaansteltaansteltaansteltaansteltaanstellenaanstellenaanstellen
Verlede(o.v.t.)aansteldeaansteldeaansteldeaansteldeaansteldeaansteldenaansteldenaanstelden
Toekomend (o.t.t.t.)zal aanstellen
aan zal stellen
zult/zal aanstellen
aan zult/zal stellen
zult/zal aanstellen
aan zult/zal stellen
zult aanstellen
aan zult stellen
zal aanstellen
aan zal stellen
zullen aanstellen
aan zullen stellen
zullen aanstellen
aan zullen stellen
zullen aanstellen
aan zullen stellen
Voorwaardelik (o.v.t.t.)zou aanstellen
aan zou stellen
zou aanstellen
aan zou stellen
zou(dt) aanstellen
aan zou(dt) stellen
zoudt aanstellen
aan zoudt stellen
zou aanstellen
aan zou stellen
zouden aanstellen
aan zouden stellen
zouden aanstellen
aan zouden stellen
zouden aanstellen
aan zouden stellen
Voltooideerstetweedederdeeerstetweedederde
ikjij, jeugijhij, zij, hetwijjulliezij
teenwoordig (v.t.t.)heb aangesteldhebt aangesteldhebt/heeft aangesteldhebt aangesteldheeft aangesteldhebben aangesteldhebben aangesteldhebben aangesteld
verlede (v.v.t.)had aangesteldhad aangesteldhad aangesteldhadt aangesteldhad aangesteldhadden aangesteldhadden aangesteldhadden aangesteld
toekomend (v.t.t.t.)zal aangesteld hebbenzal/zult aangesteld hebbenzult/zal aangesteld hebbenzult aangesteld hebbenzal aangesteld hebbenzullen aangesteld hebbenzullen aangesteld hebbenzullen aangesteld hebben
voorwaardelik (v.v.t.t.)zou aangesteld hebbenzou aangesteld hebbenzou/zoudt aangesteld hebbenzoudt aangesteld hebbenzou aangesteld hebbenzouden aangesteld hebbenzouden aangesteld hebbenzouden aangesteld hebben
Onpersoonlijke lydende vorm aangesteld worden
OnvoltooidVoltooid
Teenwoordige tyder wordt aangestelder is aangesteld
Verlede tyder werd aangestelder was aangesteld
Toekomende tyder zal aangesteld wordener zal aangesteld zijn
Voorwaardeliker zou aangesteld wordener zou aangesteld zijn
Lydende vorm aangesteld worden
Onbepaalde wys kort lank
Onvoltooid Teenwoordig aangesteld worden aangesteld te worden
Toekomend aangesteld zullen worden aangesteld te zullen worden
Voltooid Teenwoordig aangesteld zijn aangesteld te zijn
Toekomend aangesteld zullen zijn aangesteld te zullen zijn
EnkelvoudMeervoud
Onvoltooideerstetweedederdeeerstetweedederde
ikjij, jeugijhij, zij, hetwijjulliezij
Teenwoordig (o.t.t.)word aangesteldwordt aangesteldwordt aangesteldwordt aangesteldwordt aangesteldworden aangesteldworden aangesteldworden aangesteld
Verlede (o.v.t.)werd aangesteldwerd aangesteldwerd aangesteldwerdt aangesteldwerd aangesteldwerden aangesteldwerden aangesteldwerden aangesteld
Toekomend (o.t.t.t.)zal aangesteld wordenzult aangesteld wordenzult aangesteld wordenzult aangesteld wordenzal aangesteld wordenzullen aangesteld wordenzullen aangesteld wordenzullen aangesteld worden
Voorwaardelik (o.v.t.t.)zou aangesteld wordenzou aangesteld wordenzou/zoudt aangesteld wordenzoudt aangesteld wordenzou aangesteld wordenzouden aangesteld wordenzouden aangesteld wordenzouden aangesteld worden
Voltooideerstetweedederdeeerstetweedederde
ikjij, jeugijhij, zij, hetwijjulliezij
Teenwoordig (v.t.t.)ben aangesteldbent aangesteldbent/is aangesteldzijt aangesteldis aangesteldzijn aangesteldzijn aangesteldzijn aangesteld
Verlede (v.v.t.)was aangesteldwas aangesteldwas aangesteldwaart aangesteldwas aangesteldwaren aangesteldwaren aangesteldwaren aangesteld
Toekomend (v.t.t.t.)zal aangesteld zijnzult aangesteld zijnzult aangesteld zijnzult aangesteld zijnzal aangesteld zijnzullen aangesteld zijnzullen aangesteld zijnzullen aangesteld zijn
Voorwaardelik (v.v.t.t.)zou aangesteld zijnzou aangesteld zijnzou/zoudt aangesteld zijnzoudt aangesteld zijnzou aangesteld zijnzouden aangesteld zijnzouden aangesteld zijnzouden aangesteld zijn