Gaan na inhoud

leggen

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.
Hulp:IPA: [ˈlɛɣə(n)]
   
(lêer)
Stamtye
leggenlegdegelegd  
Tydvorme
PersoonTeenwoordige TydVerlede Tyd
ikleglegde
jij, ulegt
hij, zij, hetlegt
wij, jullie, zijleggenlegden
Gebiedende WysVoltooide deelwoordOnvoltooide deelwoord
leggelegdleggend
 
; neerlê; in horisontale posisie plaas
«Hij heeft het op tafel gelegd
Hy het dit op tafel neergelê.

    Eienskappe

Oorganklike werkwoord.
HulpwerkwoordeBedrywendLydend
Onvoltooidworden
Voltooidhebbenzijn

Die voltooide deelwoord kan attributief gebruik word.
Swakke werkwoord met agtervoegsel -de.