Gaan na inhoud

nox

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.
Naamval Enkelvoud Meervoud
Nominatief nox noctēs
Genitief noctis noctum
Datief noctī noctibus
Akkusatief noctem noctēs
Vokatief nox noctēs
Ablatief nocte noctibus
IPA:
klassieke Latyn: [nɔks], genitief: [ˈnɔktɪs], datief: [ˈnɔktiː], akkusatief: [ˈnɔktɛ̃(m)], ablatief: [ˈnɔktɛ]; meervoud: [ˈnɔkteːs], genitief: [ˈnɔktʊ̃(m)], datief: [ˈnɔktɪbʊs]
Afrikaanse Kerklatyn: [noks], genitief: [ˈnoktəs], datief: [ˈnokti], akkusatief: [ˈnoktem], ablatief: [ˈnoktə]; meervoud: [ˈnokteːs], genitief: [ˈnoktœm], datief: [ˈnoktibœs]
Italiaanse Kerklatyn: [nɔks], genitief: [ˈnɔktis], datief: [ˈnɔkti], akkusatief: [ˈnɔktem], ablatief: [ˈnɔkte]; meervoud: [ˈnɔktes], genitief: [ˈnɔktum], ablatief: [ˈnɔktibus]
Nag