umHebheru

Zoeloe (zu)

Sonder kopulatief
Naamval	Enkelvoud	Meervoud
Nominatief	umHebheru	amaHebheru
Vokatief	mHebheru	maHebheru
Lokatief	kuHebheru	kumaHebheru
Met kopulatief
Nominatief (positief)	ngumHebheru	ngamaHebheru
Nominatief (negatief)	(k)akungumHebheru	(k)akungamaHebheru
Met besitskakels: umHebheru (possessief)

Uitspraak

IPA:

sonder kopulatief: [umɦɛˈbeːru], vokatief: [mɦɛˈbeːru]; lokatief: [kˀumɦɛˈbeːru]; meervoud: [amahɛˈbeːru], vokatief: [mahɛˈbeːru]; lokatief: [kˀumahɛˈbeːru]

met kopulatief: positief: [ŋgumɦɛˈbeːru], meervoud: [ŋgamahɛˈbeːru]; negatief: [(kˀ)akˀuŋgumɦɛˈbeːru], meervoud: [(kˀ)akˀuŋgamahɛˈbeːru]

Selfstandige naamwoord

    Betekenisse

Hebreër