Gaan na inhoud

lachen

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.
Stamtye
lachen lachte gelachen  
Tydvorme
Persoon Teenwoordige Tyd Verlede Tyd
ik lach lachte
jij, u lacht
hij, zij, het lacht
wij, jullie, zij lachen lachten
Gebiedende Wys Voltooide deelwoord Onvoltooide deelwoord
lach gelachen lachend
 
Hulp:IPA: [ˈlɑ.χə(n)]
   
(lêer)
la•chen
Lag

    Eienskappe

Inergatiewe werkwoord.
Hulpwerkwoorde Bedrywend Onpersoonlik lydend
Onvoltooid worden
Voltooid hebben zijn

Die voltooide deelwoord kan nie attributief gebruik word nie.
Gemengde werkwoord (Deel swak, deels sterk.)