plooien (vervoeging)

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.

Nederlands (nl)

Vervoeging van die bedrywende vorm van plooien
Onbepaalde wys Kort Lank
Onvoltooid Teenwoordig plooien te plooien
Toekomend zullen plooien te zullen plooien
Voltooid Teenwoordig hebben geplooid te hebben geplooid
Toekomend geplooid zullen hebben geplooid te zullen hebben
Gebiedende wys Aanvoegende wys Onvoltooide deelwoord Voltooide deelwoord
ev.
plooi
mv. verouderd
plooit
plooie plooiend geplooid
Aantonende wys enkelvoud meervoud
Onvoltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij, ge hij, zij, het wij, we jullie zij, ze
Teenwoordige tyd (o.t.t.) plooi plooit plooit plooit plooit plooien plooien plooien
Verlede tyd (o.v.t.) plooide plooide plooide plooide plooide plooiden plooiden plooiden
Toekomende tyd (o.t.t.t.) zal plooien zult/zal plooien zult/zal plooien zult plooien zal plooien zullen plooien zullen plooien zullen plooien
Voorwaardelik (o.v.t.t.) zou plooien zou plooien zou(dt) plooien zoudt plooien zou plooien zouden plooien zouden plooien zouden plooien
Voltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij hij, zij, het wij jullie zij
teenwoordig (v.t.t.) heb geplooid hebt geplooid hebt/heeft geplooid hebt geplooid heeft geplooid hebben geplooid hebben geplooid hebben geplooid
verlede (v.v.t.) had geplooid had geplooid had geplooid hadt geplooid had geplooid hadden geplooid hadden geplooid hadden geplooid
toekomend (v.t.t.t.) zal geplooid hebben zal/zult geplooid hebben zult/zal geplooid hebben zult geplooid hebben zal geplooid hebben zullen geplooid hebben zullen geplooid hebben zullen geplooid hebben
voorwaardelik (v.v.t.t.) zou geplooid hebben zou geplooid hebben zou/zoudt geplooid hebben zoudt geplooid hebben zou geplooid hebben zouden geplooid hebben zouden geplooid hebben zouden geplooid hebben
Onpersoonlijke lydende vorm geplooid worden
Onvoltooid Voltooid
Teenwoordige tyd er wordt geplooid er is geplooid
Verlede tyd er werd geplooid er was geplooid
Toekomende tyd er zal geplooid worden er zal geplooid zijn
Voorwaardelik er zou geplooid worden er zou geplooid zijn
Lydende vorm geplooid worden
Onbepaalde wys kort lank
Onvoltooid Teenwoordig geplooid worden geplooid te worden
Toekomend geplooid zullen worden geplooid te zullen worden
Voltooid Teenwoordig geplooid zijn geplooid te zijn
Toekomend geplooid zullen zijn geplooid te zullen zijn
Enkelvoud Meervoud
Onvoltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij hij, zij, het wij jullie zij
Teenwoordig (o.t.t.) wordt geplooid worden geplooid
Verlede (o.v.t.) werd geplooid werden geplooid
Toekomend (o.t.t.t.) zal geplooid worden zullen geplooid worden
Voorwaardelik (o.v.t.t.) zou geplooid worden zouden geplooid worden
Voltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij hij, zij, het wij jullie zij
Teenwoordig (v.t.t.) is geplooid zijn geplooid
Verlede (v.v.t.) was geplooid waren geplooid
Toekomend (v.t.t.t.) zal geplooid zijn zullen geplooid zijn
Voorwaardelik (v.v.t.t.) zou geplooid zijn zouden geplooid zijn