Gaan na inhoud

zuipen

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.
Hulp:IPA: [zœy̯pə(n)]
(lêer)
Stamtye
zuipenzoopgezopen  
Tydvorme
PersoonTeenwoordige TydVerlede Tyd
ikzuipzoop
jij, uzuipt
hij, zij, hetzuipt
wij, jullie, zijzuipenzopen
Gebiedende WysVoltooide deelwoordOnvoltooide deelwoord
zuipgezopenzuipend
 
(pejoratief) Suip; alkohol drink
(pejoratief) te veel verbruik
1.:
«Hij was alcoholist en zoop geweldig.»
Hy was 'n alkoholis en het geweldig gesuip.
2.:
«Mijn auto zuipt olie.»
My kar verbruik te veel olie.

    Eienskappe

Oorganklike werkwoord.
HulpwerkwoordeBedrywendLydend
Onvoltooidworden
Voltooidhebbenzijn

Die voltooide deelwoord kan attributief gebruik word.
Sterke werkwoord van klas twee.