Gaan na inhoud

morgen

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.
Naamval Enkelvoud Meervoud
  Onbepaald Bepaald Onbepaald Bepaald
Nominatief morgenmorgenenmorgenermorgenene  
Genitief morgensmorgenensmorgenersmorgenenes
IPA: [˅moːrən, ˅moːəɳ], bepaald: [˅moːrənən, ˅moːɳən]; meervoud: [˅moːrənər, ˅moːɳər], bepaald: [˅moːrənənə, ˅moːɳənə]
Oggend
i morgen [i ˅moːəɳ]: môre, die volgende dag.
om morgenen [ɔm ˅moːɳən]: soggens
Enkelvoud Meervoud
Naamval Onbepaald Bepaald Onbepaald Bepaald
Nominatief morgenmorg(e)nenmorg(e)nermorg(e)nerne  
Genitief morgensmorg(e)nensmorg(e)nersmorg(e)nernes
IPA: [ˈmɒːɒn], bepaald: [ˈmɒːnən]; meervoud: [ˈmɒːnɐ], bepaald: [ˈmɒːnɐnə]
Oggend
i morgen [i ˈmɒːɒn]: môre, die volgende dag.
om morgenen [ɔm ˈmɒːnən]: soggens
Woord
morgen
IPA:
Standaardtaal tot 1957: [ˈmɔrgən]
Noord-Duitse en Middelduitse standaardtaal sedert 1957: [ˈmɔɐ̯gn̩]
Suid-Duitse en Oostenrykse standaardtaal sedert 1957: [ˈmoɐ̯g̊n̩]
Switserduitse standaardtaal: [ˈmɔrg̊ən]
Môre
Woord
morgen
IPA:
Nederlands: [ˈmɔrγ̊ə(n)]
Belgies: [ˈmɔʀʝə(n)]
Môre
Enkelvoud Meervoud
Naamwoord morgenmorgens 
Verkleinwoord morgentjemorgentjes 
Verouderde vorme
Genitief morgensmorgens
IPA:
Nederlands: [ˈmɔrγ̊ə(n)], meervoud: [ˈmɔrγ̊əns]
Belgies: [ˈmɔʀʝə(n)], meervoud: [ˈmɔʀʝəns]
Oggend

    Sinonieme

ochtend