Gaan na inhoud

hafta

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.
Naamval Enkelvoud Meervoud
Nominatief haftahaftalar
Genitief haftanınhaftaların
Datief haftayahaftalara
Akkusatief haftayıhaftaları
Lokatief haftadahaftalarda
Ablatief haftadanhaftalardan
Verdere verbuigings: hafta (verbuiging)
هفته , meervoud: هفته‌لر
IPA: [hɑfˈtɑ], genitief: [hɑftɑˈnɯn], datief: [hɑftɑˈja], akkusatief: [hɑftɑˈjɯ], lokatief: [hɑftɑˈdɑ], ablatief: [hɑftɑˈdɑn]; meervoud: [hɑftɑˈɫɑɹ], genitief: [hɑftɑɫɑˈrɯn], datief: [hɑftɑɫɑˈrɑ], akkusatief: [hɑftɑɫɑˈrɯ], lokatief: [hɑftɑɫɑrˈdɑ], ablatief: [hɑftɑɫɑrˈdɑn]
Week, tydperk van sewe dae.