vogel

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.

Nederlands (nl)

Enkelvoud Meervoud
Naamwoord vogel m vogels,
vogelen 
Verkleinwoord vogeltje vogeltjes

Uitspraak

Hulp:IPA: [ˈvo.ɣəɫ]
   
(lêer)

Woordafbreking

vo•gel

Selfstandige naamwoord

    Betekenisse

Voël

    Voorbeeldsinne

«We maken een lijstje en kijken hoeveel soorten vogels we te zien krijgen.»
Ons lys die voëls en kyk hoeveel soorte ons kan sien.

    Hiperonieme

Gewervelde

    Meronieme

Vleugel, snavel, veer