fredag

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.

Noors boekmaal (nb)

Naamval Enkelvoud Meervoud
  Onbepaald Bepaald Onbepaald Bepaald
Nominatief fredag fredagen fredager fredagene  
Genitief fredags fredagens fredagers fredagenes

Manlik

Uitspraak

IPA: [ˈfreːdaːg], bepaald: [ˈfreːdaːgən]; meervoud: [˅freːdaːgər], bepaald: [˅freːdaːgənə]

Selfstandige naamwoord

    Betekenisse

Vrydag


Deens (da)

Enkelvoud Meervoud
Naamval Onbepaald Bepaald Onbepaald Bepaald
Nominatief fredag fredagen fredage fredagene  
Genitief fredags fredagens fredages fredagenes

Gemeenslagtig

Uitspraak

IPA: [ˈfʀeˑˀd̥æ], bepaald: [ˈfʀeˑˀd̥ɛ̜ˑˀ(j)ən]; meervoud: [ˈfʀeˑˀd̥ɛ̜ː(j)ə], bepaald: [ˈfʀeˑˀd̥ɛ̜ː(j)ə]

Selfstandige naamwoord

    Betekenisse

Vrydag


Nieu-Noors (nn)

Naamval Enkelvoud Meervoud
Onbepaald Bepaald Onbepaald Bepaald
Nominatief fredag fredagen fredagar fredagane
Genitief fredags fredagens fredagars fredaganes

Manlik

Uitspraak

IPA: [ˈfreːdaːg], bepaald: [ˈfreːdaːgən]; meervoud: [˅freːdaːgar], bepaald: [˅freːdaːganə]

Selfstandige naamwoord

    Betekenisse

Vrydag


Sweeds (sv)

Naamval Enkelvoud Meervoud
Onbepaald Bepaald Onbepaald Bepaald
Nominatief fredag fredagen fredagar fredagarna
Genitief fredags fredagens fredagars fredagarnas

Gemeenslagtig

Uitspraak

IPA: [ˈfreːda, ˈfreːdɑːg], bepaald: [ˈfreːdan, ˈfreːdɑːgən]; meervoud: [˅freːdɑːgar], bepaald: [˅freːdɑːgaɳa]

Selfstandige naamwoord

    Betekenisse

Vrydag

    Uitdrukkings

på fredagarna: Vrydags, Vrydae