november

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.
Sien ook November

Noors boekmaal (nb)

Naamval Enkelvoud Meervoud
  Onbepaald Bepaald Onbepaald Bepaald
Nominatief november m novembermåneden novembermåneder novembermånedene  
Genitief novembers novembermånedens novembermåneders novembermånedenes

Spelling tot 1910

november, meervoud: novembermaaneder

Uitspraak

IPA: [nuˈvɛmbər], bepaald: [nu˅vɛmbərmoːn(ə)dən]; meervoud: [nu˅vɛmbərmoːn(ə)dər], bepaald: [nu˅vɛmbərmoːn(ə)dənə]

Selfstandige naamwoord

    Betekenisse

November

    Sinonieme

vintermåned


Deens (da)

Enkelvoud Meervoud
Naamval Onbepaald Bepaald Onbepaald Bepaald
Nominatief november g novembermåneden novembermåneder novembermånederne  
Genitief novembers novembermånedens novembermåneders novembermånedernes

Spelling tot 1948

november, meervoud: novembermaaneder

Uitspraak

IPA: [noˈvɛmˀb̥ɐ], bepaald: [noˈvɛmˀb̥ɐˌmo̜ːnəðən]; meervoud: [noˈvɛmˀb̥ɐˌmo̜ːnəðɐ], bepaald: [noˈvɛmˀb̥ɐˌmo̜ːnəðɐnə]

Selfstandige naamwoord

    Betekenisse

November

    Sinonieme

slagtemåned


Faroëes (fo)

Naamval Enkelvoud Meervoud
Onbepaald Bepaald Onbepaald Bepaald
Nominatief november m novembermánaðin novembermánaðir novembermánaðirnir
Genitief november novembermánaðarins novembermánaða novembermánaðanna
Datief november novembermánaðinum novembermánaðum novembermánaðunum
Akkusatief november novembermánaðin novembermánaðir novembermánaðirnar

Uitspraak

IPA:
onbepaald: [noˈvɛmbɪɹ]; meervoud: [noˈvɛmbɪɹˌmɔa̯najɪɹ], genitief: [noˈvɛmbɪɹˌmɔa̯nava], datief: [noˈvɛmbɪɹˌmɔa̯navʊn]
bepaald: [noˈvɛmbɪɹˌmɔa̯navʊɹɪn], genitief: [noˈvɛmbɪɹˌmɔa̯navaɹɪn̥s], datief: [noˈvɛmbɪɹˌmɔa̯najɪnʊn], akkusatief: [noˈvɛmbɪɹˌmɔa̯najɪn]; meervoud: [noˈvɛmbɪɹˌmɔa̯najɪnɪɹ], genitief: [noˈvɛmbɪɹˌmɔa̯navanːa], datief: [noˈvɛmbɪɹˌmɔa̯navʊnʊn], akkusatief: [noˈvɛmbɪɹˌmɔa̯najɪnaɹ]

Selfstandige naamwoord

    Betekenisse

November


Nederlands (nl)

Enkelvoud Meervoud
Naamwoord november m novembermaanden 
Verouderde vorme
Genitief novembers novembermaanden  
Datief november novembermaanden

Spelling tot 1934

November, meervoud: Novembermaanden

Uitspraak

IPA:
Nederlands: [noˈv̊ɛmbər], meervoud: [noˈv̊ɛmbərˌmaːndə(n)]
Belgies: [noˈv̊ɛmbəʀ], meervoud: [noˈv̊ɛmbəʀˌmaːndə(n)]

Selfstandige naamwoord

    Betekenisse

November

    Sinonieme

slachtmaand, bloedmaand, nevelmaand


Nieu-Noors (nn)

Naamval Enkelvoud Meervoud
Onbepaald Bepaald Onbepaald Bepaald
Nominatief november m novembermånaden novembermånader novembermånadene
Genitief novembers novembermånadens novembermånaders novembermånadenes

Spelling tot 1910

november, meervoud: novembermaanader

Uitspraak

IPA: [nuˈvɛmbər], bepaald: [nu˅vɛmbərmoːnaən]; meervoud: [nu˅vɛmbərmoːnaər], bepaald: [nu˅vɛmbərmoːnaənə]

Selfstandige naamwoord

    Betekenisse

November

    Sinonieme

vintermånad


Sweeds (sv)

Naamval Enkelvoud Meervoud
Onbepaald Bepaald Onbepaald Bepaald
Nominatief november g novembermånaden novembermånader novembermånaderna
Genitief novembers novembermånadens novembermånaders novembermånadernas

Uitspraak

IPA: [nuˈvɛmbər], bepaald: [nu˅vɛmbərmoːnadən]; meervoud: [nu˅vɛmbərmoːnadər], bepaald: [nu˅vɛmbərmoːnadəɳa]

Selfstandige naamwoord

    Betekenisse

November

    Sinonieme

vintermånad