Gaan na inhoud

oko

Vanuit Wiktionary, die vrye woordeboek.
Naamval Enkelvoud Meervoud
Nominatief okoокоočiочи
Genitief okaокаočijuочију
Datief okuокуočimaочима
Akkusatief oko L akkusatief meervoud = očiочи{{{akkusatief meervoud}}}
Vokatief okoокоočiочи
Instrumentaal okomокомočimaочима
Lokatief okuокуočimaочима

L

IPA: [ˈɔ˥˦kɔ], genitief: [ˈɔ˥˦ka], datief: [ˈɔ˥˦ku], instrumentaal: Sjabloon:IPapl llA; meervoud: [ˈɔ˥˦ʧi], genitief: [ˈɔ˦˥ʧijuː], datief: [ˈɔ˦˥ʧima]
око, meervoud: очи
اۉقۉ , meervoud: اۉچی
Oog
Naamval Enkelvoud Meervoud
Nominatief okooči
Genitief okaočiju
Datief okuočima
Akkusatief okooči
Vokatief okooči
Instrumentaal okomočima
Lokatief okuočima
IPA: [ˈɔ˥˦kɔ], genitief: [ˈɔ˥˦ka], datief: [ˈɔ˥˦ku], instrumentaal: [ˈɔ˥˦kɔm]; meervoud: [ˈɔ˥˦ʧi], genitief: [ˈɔ˦˥ʧijuː], datief: [ˈɔ˦˥ʧima]
Oog
Naamval Enkelvoud Meervoud
Nominatief okooczy
Genitief okaoczu,
ócz
Datief okuoczom
Akkusatief okooczy
Vokatief okooczy
Instrumentaal okiemoczami,
oczyma
Lokatief okuoczach
IPA: [ˈɔkɔ], genitief: [ˈɔka], datief: [ˈɔku], instrumentaal: [ˈɔkʲɛm]; meervoud: [ˈɔtʂɨ], genitief: [ˈɔtʂu, utʂ], datief: [ˈɔtʂɔm], instrumentaal: [ɔˈtʂamʲi, ɔˈtʂɨma], lokatief: [ˈɔtʂax]
اَوقَو , meervoud: اَوچِ
Oog

око

Naamval Enkelvoud Meervoud
Nominatief okooči
Genitief okaočí,
očú
Datief okuočiam
Akkusatief okooči
Vokatief okooči
Instrumentaal okomočami
Lokatief okuočiach
IPA: [ˈɔkɔ], genitief: [ˈɔka], datief: [ˈɔkʊ], instrumentaal: [ˈɔkɔm]; meervoud: [ˈɔʧɪ], genitief: [ˈɔʧiː, ˈɔʧuː], datief: [ˈɔʧɪ̯am], instrumentaal: [ˈɔʧamɪ], lokatief: [ˈɔʧɪ̯ax]
Oog
Naamval Enkelvoud Tweevoud Meervoud
Nominatief okoočioči
Genitief očesaočioči
Datief očesuočemaočem
Akkusatief okoočioči
Instrumentaal očesomočemaočmi
Lokatief očesuočehočeh
IPA:
enkelvoud: nominatief: [ɔˈkoː˥˦], genitief: [ɔˈʧe˦˥sa], datief: [ɔˈʧe˦˥su], instrumentaal: [ɔˈʧe˦˥sɔm]
tweevoud: nominatief: [ɔˈtʃiː˥˦], genitief: [ɔˈtʃiː˦˥], datief: [ɔˈtʃeː˦˥ma], akkusatief: [ɔˈtʃiː˥˦], lokatief: [ɔˈtʃeː˦˥x]
meervoud: nominatief: [ɔˈtʃiː˥˦], genitief: [ɔˈtʃiː˦˥], datief: [ɔˈtʃeː˦˥m], akkusatief: [ɔˈtʃiː˥˦], instrumentaal: [ɔtʃˈmiː˦˥], lokatief: [ɔˈtʃeː˦˥x]
Oog
Naamval Enkelvoud Meervoud
Nominatief okooči
Genitief okaočí
Datief okuočím
Akkusatief okooči
Vokatief okooči
Instrumentaal okemočima
Lokatief okuočích
IPA: [ˈɔkɔ], genitief: [ˈɔka], datief: [ˈɔkʊ], instrumentaal: [ˈɔkɛm]; meervoud: [ˈɔʧɪ], genitief: [ˈɔʧiː], datief: [ˈɔʧiːm], instrumentaal: [ˈɔʧɪma], lokatief: [ˈɔʧiːx]
Oog